Bespreking op Traces of War

Bijna van dag tot dag kan worden gevolgd hoe het nationaalsocialistische net zich steeds vaster om ‘niet-Ariërs’, communisten, sociaaldemocraten en vakbondsmensen sloot. Een mooie en spannende casestudy.

door Frans van den Muijsenberg                       25 mei 2018

Bij toeval worden de nichtjes Hella Rottenberg en Sandra Rottenberg eind 2014 gewezen op een advertentie van een ‘Claims Conference’ in het Nieuw Israëlisch Weekblad. Daarin worden erfgenamen van tijdens de Holocaustperiode in voormalig Oost-Duitsland vervolgde en beroofde Joden opgeroepen mogelijke rechten op bezittingen kenbaar te maken bij The Conference on Jewish Material Claims Against Germany. Binnen de familie Rottenberg meende men ooit iets gehoord te hebben over een fabriek die grootvader Isay Rottenberg (1889-1971) voor de oorlog ergens in Duitsland heeft gehad en die door de nazi’s zou zijn geroofd. Niemand wist er verder ook maar iets van af, want zowel de grootouders Isay en Lena Rottenberg als hun kinderen Alfred, Edwin en Tini en hun partners hebben er nooit over gesproken. Via de lange lijst met duizenden namen en adressen van het compensatiefonds stuitten ze op de bekende naam Isay Rottenberg en een onbekend bedrijf: Deutsche Zigarren Werke, Industriestrasse 2, Döbeln.

Met die luttele gegevens gaan ze aan de slag. Die speurtocht leidt tot een drietal interessante verhaallijnen die telkens weer mooi in elkaar overlopen. De eerste lijn betreft de familiegeschiedenis en de vraag wat hun grootvader ooit heeft bewogen in 1932 in een klein industriestadje in de omgeving van Dresden een sigarenfabriekje te kopen. Hun grootvader overleed in 1971 toen Hella zestien jaar en Sandra elf jaar oud was. Beide hebben ze goede herinneringen aan hem, maar ze moeten tegelijkertijd constateren dat ze zo goed als niks weten van zijn levensgeschiedenis. Op hun speurtocht komen ze eerst uit in Iwaniska, een onaanzienlijk gehucht tussen Krakau en Lublin, waar Isay in 1889 geboren werd in een gezin van twaalf kinderen. Vervolgens belanden ze in Lódz, waar de Rottenbergs tot hun verrassing woonden in een statig appartementsgebouw van vijf verdiepingen, met een souterrain, balkons en hoge ramen die met fin-de-siècle-motieven waren gedecoreerd en met een dubbele deur als hoofdingang. Er was ook een poort waar een koets of auto onderdoor kon. Een huis voor de gegoede burgerij. Het bleek dat het gezin al toen Isay nog heel erg jong was naar de industriestad was verhuisd. De vader verdiende er de kost met de handel in sigaren. De kennis over de sigarenbusiness zat er dus al jong in.

De schrijfsters moeten dus snel het beeld van hun opa bijstellen als iemand die zich na een armoedige jeugd in een afgelegen sjetl ontwikkelde tot een man van de wereld. Al jong vertrok Isay naar Berlijn, waar hij op een gegeven moment namens de import- en exportfirma waarvoor hij werkzaam was zelfstandig de zaken behartigde met Rusland, Engeland en Frankrijk. Vanaf 1912, hij was dan pas 23 jaar, vestigde hij zich als zelfstandig agent en wist een aantal lucratieve agentschappen te verkrijgen. Op een van zijn zakenreizen ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Lena Ptasnik, met wie hij in 1917 trouwde en zich in Amsterdam vestigde. Isay begon er een papierhandel, wat hem een rijk man maakte. Met de beurskrach van Wall Street in 1929 verloor hij echter bijna zijn gehele vermogen. Het was in één klap gedaan met zijn rijkdom. Met de aankoop van de moderne sigarenfabriek in Döbeln hoopte hij snel de verloren weelde weer terug te hebben. Al zijn geld zat in dit bedrijf, wat de hardnekkigheid verklaart waarmee hij de strijd voor het behoud van zijn fabriek aanging.

De tweede verhaallijn betreft de ontwikkeling van het industriestadje Döbeln, dat ooit begon als nijverheidsstadje met hooguit een duizendtal inwoners, gericht op de handel in hout, graan en wol. Totdat in 1852 de spoorlijn Berlijn-Chemnitz werd aangelegd en het slaperige stadje ineens een interessante locatie werd voor allerlei industrieën. Binnen enkele decennia groeide de bevolking van 3.000 inwoners naar bijna 18.000 inwoners in 1900. Al snel kende Döbeln een groot aantal sigarenfabriekjes, allemaal ingericht op de traditionele handenarbeid. Daarin kwam verandering toen rond 1930 ene Salomon Krenter een moderne sigarenfabriek opstartte. Daar zouden 3.000 arbeiders aan het werk moeten komen die met zeventig uit de Verenigde Staten bestelde machines het astronomische aantal van zeventig miljoen sigaren moesten gaan produceren, een aantal waarbij de capaciteit van de verzamelde concurrentie in Döbeln zou verbleken. Het was midden in de crisis en de gemeente gaf allerlei subsidies om de vestiging mogelijk te maken. Dat zette al kwaad bloed en leverde tegenwerking op. Krenter had ook bedrijfseconomisch wat fouten gemaakt (hij bleek bekwamer in de marketing dan in het bedrijfsproces te zijn), zodat al na twee jaar de Krenter Zigarren Werke failliet ging. Via via werd daarna Isay Rottenberg benadert met de vraag of hij het noodlijdende bedrijf wilde overnemen. Dat deed Rottenberg, niet alleen als unieke kans om zijn verloren rijkdom weer tevoorschijn te halen, maar ook omdat hij, hoewel hij toch allang in Nederland woonde en zelfs Nederlands staatsburger was, zich toch nog steeds allereerst Duitser voelde. Hij geloofde ook nog onvolwaardig in Duitsland als democratische rechtsstaat.

De derde verhaallijn betreft het conflict dat Isay Rottenberg als eigenaar van de sigarenfabriek Deutsche Zigarren Werke (DZW) heeft binnen Döbeln, waarmee een intrigerend beeld wordt gegeven hoe een doorsnee Duits stadje in de eerste jaren van het nationaalsocialisme omging met de ingrijpend veranderde tijdsgeest. Kernachtig door de beide auteurs uitgedrukt: ‘We zagen de omslag van rood bestuur naar bruin bestuur, we leerden de profiteurs, de meelopers en de slachtoffers van de nieuwe orde kennen, we merkten hoe snel alles gewoon leek door de schijn van wettigheid. En waar de belangen en ideologie botsten, wonnen meestal de belangen. Döbeln in de jaren dertig kwam tot leven, we zaten op de eerste rang, alsof we er zelf bij waren’. Dat ze op die eerste rang konden zitten is in belangrijke mate te danken aan de gelukkige omstandigheid dat over de zaak DZW versus de gemeente Döbeln veel archiefmateriaal bewaard was gebleven. DZW was dan ook niet het eerste de beste sigarenfabriekje. Het was de allermodernste sigarenfabriek in Duitsland, die aan 650 man personeel werk gaf in de jaren dat de crisis in Duitsland op zijn hoogtepunt was. De eerste sigarenfabriek die afstapte van de traditionele handenarbeid waarmee de sigaren werden vervaardigd en overging naar machinaal vervaardigde rookstaven.

In een periode van opkomend nationaalsocialisme en steeds krachtiger wordend antisemitisme bestierde een Jood uit Amsterdam met machines uit Amerika op een vernieuwende wijze zijn fabriek, die nota bene de aanduiding ’Deutsche’ in de naam voerde. Van diverse kanten lag de fabriek dan ook onder vuur, maar het belang van de werkgelegenheid won het steeds. Concurrenten uit heel Duitsland stelden vanaf 1933 alles in het werk om DZW plat te leggen, maar Isay Rotenberg bleef zich koppig verweren. Burgemeesters, ambtenaren, ministers van het Derde Rijk in de deelstaat Saksen en Berlijn, de handelskamer, industrieverenigingen, de NSDAP, de nationaalsocialistische vakbond, allemaal bemoeiden ze zich ermee. Met Deutsche Gründlichkeit werden alle brieven, notities, verslagen, rapporten, foto’s, kranten- en tijdschriftartikelen bewaard. Het levert een mooi inzicht op in de steeds grimmiger wordende strijd van de koppige eenling tegen de NSDAP-leiders en nationaalsocialistische stadsbestuurders en ondernemers. Waarbij de eenling onverbiddelijk verliest, zeker omdat het een Jood is in het Duitsland van 1935. Het eindigt ermee dat Rottenberg een tijdlang gevangen wordt gezet en slechts weer veilig naar Nederland kan terugkeren als de fabriek wordt overgedragen aan de Deutsche Bank en haar handlangers. Waarbij Isay Rottenberg veel dank verschuldigd was aan Johan Steenbergen, de Nederlandse honorair consul in Dresden, die door zijn enorme inzet Rottenberg weet te bevrijden uit het net dat zich steeds nauwer om hem sluit.

Hella Rottenberg en Sandra Rottenberg hebben een indringend werk geschreven over hun opa die zich heldhaftig verzette tegen de steeds grimmiger wordende aanvallen op zijn persoon en zijn eigendom. Waarbij het opvalt hoe opportunistisch de nazi-autoriteiten met de situatie omgaan. In het Saksische Döbeln kon in de dertiger jaren van de vorige eeuw zelfs een buitenlandse Jood als Isay Rottenberg op steun rekenen van de plaatselijke machthebbers, zelfs als dat NSDAP’ers waren, zolang hij de werkgelegenheid maar een krachtige impuls gaf. Als het erop aan kwam was hun antisemitisme meer theorie dan praktijk. De economische belangen voor Döbeln en haar inwoners waren altijd belangrijker dan de ideologie, maar via een sluipende ontwikkeling wordt het land steeds meer een totalitaire dictatuur. Door alle materiaal dat door de schrijfsters naar boven is gehaald, kan bijna van dag tot dag worden gevolgd hoe het nationaalsocialistische net zich steeds vaster om ‘niet-Ariërs’, communisten, sociaaldemocraten en vakbondsmensen sloot. Daarbij veranderden veel loyale ambtenaren en bestuurders in betrekkelijk korte tijd van democraten in felle nazi’s. Een mooie en spannende casestudy.

Deze recensie staat op Traces of War en Go2War2.nl