Interview met Hella en Sandra Rottenberg in Het Parool

Isay Rottenberg dreef een fabriek in nazi-Duitsland: 'Hij liet zich niet wegjagen'

De Joodse Amsterdammer Isay Rottenberg dreef een sigarenfabriek in nazi-Duitsland. Zijn kleindochters schreven er een boek over. 

Door Hanneloes Pen, 25 oktober 2017

Binnen de familie Rottenberg werd er niet over gesproken. Dat Isay Rottenberg (1889-1971) in het stadje Döbeln bij Dresden een sigarenfabriek dreef tijdens het nazibewind was bekend, maar verder wisten Hella en Sandra Rottenberg niets over hun grootvaders onderneming, die later door de nazi's werd afgenomen.

Hella (62), journalist, en Sandra (57), programmamaker, Rottenberg doken de familiegeschiedenis in nadat er een oproep in het Nieuw Israëlietisch Weekblad had gestaan over het ­indienen van claims bij een compensatiefonds voor ­geroofd Joods bezit. De naam van Isay stond in de lijst met namen van voormalige eigenaren.

Tijdens hun speurtocht in archieven kwamen ze erachter welke moeilijke en ongelijke strijd Isay Rottenberg heeft gevoerd. Hun grootvader had de fabriek midden 1932 ­gekocht. Het was de modernste sigarenfabriek van Duitsland, die in zijn ogen door onkunde van de eigenaar, failliet was gegaan. Isay wilde de fabriek weer tot bloei brengen.

Een half jaar later kwam Hitler aan de macht. De nazi-regering verbood, op aandringen van de sigarenbranche, het gebruik van machines in de sigarenindustrie. Sluiting dreigde voor de fabriek en Isay ging de strijd aan. Hij vond steun bij het stadsbestuur dat er belang bij had dat de fabriek vanwege de werkgelegenheid openbleef. Rottenbergs Deutsche Zigarren-Werke hield 670 mensen aan het werk.

Hella en Sandra vroegen zich tijdens hun zoektocht dikwijls af waarom hun grootvader was gebleven nadat Hitler aan de macht was gekomen. Door welke hoepels moest hij springen om zijn fabriek te behouden? En maakte hij rare sprongen?

Het gesprek met de kleindochters vindt plaats aan de oude - inmiddels een beetje wiebelige - keukentafel van Isay.

Hoe herinneren jullie je opa?
Hella: "Een warme grootvader. Ik woonde als kind naast hem in de Milletstraat in Zuid en ging elke ochtend naar hem toe. Hij maakte een grapefruit klaar. De ene helft gaf hij aan mij en de andere at hij zelf op. Ik voelde me veilig bij hem. Mijn moeder was bijzonder nerveus. Ze had in de crèche tegenover de Hollandsche Schouwburg gewerkt, razzia's meegemaakt en veel gezien."

Sandra: "Hij was lief en hartelijk en gaf ons mooie ­cadeaus. Mijn broer Felix en ik aten elke donderdagmiddag bij hem. Als het nieuws op de radio kwam, moesten we heel stil zijn. Hij volgde de actualiteit op de voet en las Het Parool en Vrij Nederland."

Waarom wisten jullie niets van zijn geschiedenis en de ­fabriek in nazi-Duitsland?
Hella: "Over de oorlog en de tijd ervoor sprak hij niet. De oorlog had een enorme impact gehad. Hij ging moedig door met zijn leven."

Sandra: "Pas op de begrafenis van mijn vader, twintig jaar geleden, hoorden we voor het eerst de details van ­onze tante Tini, de zus van mijn vader. Daarna sprak ze er niet meer over en wij vroegen er niet naar. Op een broer en zus na was hij zijn hele familie kwijtgeraakt. Met zo'n klap is niet om te gaan. Verdringen is een goed overlevingsmechanisme."

Isay begon in de jaren twintig een papierhandel op de Looiersgracht. Hij volgde de politieke ontwikkelingen nauwgezet en was een alert man. Waarom toog hij in 1932 naar de sigarenstad Döbeln, terwijl zijn gezin in ­Amsterdam bleef, om een sigarenfabriek over te nemen?
Hella: "Dat is gissen. Er zijn geen brieven waarin hij zijn motieven uiteenzet. Hij had een hartstocht voor techniek en wilde die fabriek tot bloei brengen. Duitsland was geen onbekend terrein voor hem. Hij had tien jaar in Berlijn ­gewoond en hield van de Duitse literatuur en de Duitse arbeidsmoraal. Hitler was nog niet aan de macht."

Een half jaar later wel. Rottenberg kreeg te maken met ­nazi's en nazi-bestuurders. Zijn juridisch adviseur trok een bruin pak aan (hij was lid van de SA) en Isay ondertekende zijn brieven voortaan met 'Mit deutschem Gruss'.

'We zijn bang voor wat we nog zullen vinden in het ­archief,' schrijven jullie in het boek.
Hella: "We vreesden dat hij te veel concessies had gedaan om de fabriek te laten draaien en de nazi's te veel tegemoet was gekomen."

'De ideologische kant van de zaak was voor hem blijkbaar ondergeschikt aan het zakelijk belang,' constateren jullie in het boek.
Hella: "Dat kun je hem verwijten. Hij had principieel kunnen zijn en zeggen: ik weiger te blijven in Duitsland. Toen ik zijn steun aan de Winterhulp, Hitlers fonds voor arme Duitsers, tegenkwam, raakte me dat onaangenaam."
"Ik heb ermee geworsteld. Wat konden we nog verder tegenkomen? Dit boek is geen heiligenleven geworden, maar laat zien hoe een Joodse ondernemer in de eerste jaren van nazi-Duitsland probeerde zijn bedrijf te laten voortbestaan."

Sandra: "Hij liet zich niet wegjagen."

In 1935 werd hij onteigend en gevangengezet op beschuldiging van fraude. Toen hij na een half jaar vrijkwam uit voorarrest, legde hij zich niet bij de situatie neer en ging procederen.

Sandra: "Ik had bewondering voor zijn strijd. Gewoon door blijven vechten. Dat spreekt me wel aan. Hij vocht voor zijn recht en zijn eigendom."

In Döbeln ontdekten jullie dat de fabriek er nog staat.
Sandra: "Het was een magisch moment. De fabriek staat sinds 1981 leeg. Er staat een groot hek omheen. De ruiten zijn nog heel en lampen beschijnen het pand. We mochten van de huidige eigenaar niet naar binnen. Dus gingen we door het struikgewas erheen. Toen we op onze tenen gingen staan, konden we naar binnen kijken en zagen de machines. Het was onwerkelijk."

Na Kristallnacht gaf Isay de juridische strijd op. Terug in Nederland vluchtte hij in 1942 naar Zwitserland. Het boek eindigt daar. Hoe verging het hem na de oorlog?
Hella: "Een biografie over Isay Rottenberg zal het publiek niet interesseren. Hij was geen bekend man. Ons boek laat zien hoe een Joodse ondernemer zich staande probeerde te houden onder nazibewind, hoe het regime zich ontwikkelde, welke mechanismen in werking traden, hoe iedereen zich gedroeg en de arisering geschiedde."

Sandra: "Na de oorlog dacht opa meteen weer groot. Hij begon in 1946 een rietjesfabriek waar hij tot het einde van zijn leven heeft gewerkt. Hij was een ondernemer. Dat was zijn aard. Hij weigerde slachtoffer te zijn."

Heeft de zoektocht jullie kijk op je opa veranderd?
Hella: "We hebben hem leren kennen als een onverschrokken en strijdlustig man. Hij was niet bang te krijgen en had een enorm doorzettingsvermogen. Uit ons speurwerk kwam geen narigheid tevoorschijn. Onze angst bleek dus ongegrond. Hij heeft niets gedaan waarvoor wij ons moeten schamen. Hij heeft zelfs nog Joodse vrienden na Kristallnacht vanuit Duitsland en Praag naar Nederland gesmokkeld. Daar ben ik trots op."

Sandra: "Dat we het onbekende vooroorlogse verleden een beetje hebben kunnen invullen, geeft bodem onder je bestaan. Een solide bodem. Hij legde zich niet neer bij de dingen die gebeuren. Dat is ook een vorm van verzet."