Haatpraat gaat altijd aan geweldpleging vooraf

14 december 2016  De Volkskrant  ∝  In een brief aan de Tweede Kamer pleit Hella Rottenberg tegen het schrappen van de strafbaarheid van haatzaaien. De Tweede Kamer bespreekt deze week een wetsvoorstel hierover.

Ik schrijf u als verontrust Amsterdams burger, geboren in 1955, in een Joodse familie die door de oorlog zwaar is getroffen. Ik vermeld dit omdat mijn bewustzijn hierdoor is gevormd en gescherpt en ik de veiligheid waarin mijn generatie is opgegroeid, bedreigd zie.

Komende week staat op de agenda van de Tweede Kamer een wetsvoorstel van uw collega Van Klaveren om de strafbaarheid van groepsbelediging en van het aanzetten tot haat of discriminatie van groepen op grond van hun ras, godsdienst, levensovertuiging etcetera op te heffen. In het voorstel zal alleen nog het aanzetten tot gewelddadig optreden strafbaar blijven.

Ik vraag u dringend serieus te bedenken wat de gevolgen zijn van het schrappen van de wetsartikelen

Succes van Wilders

Het succes van Wilders in de peilingen mede als gevolg van de strafzaak brengt veel mensen - onder wie ook tegenstanders van Wilders - tot de overtuiging, dat de strafrechtelijke aanpak van de gewraakte uitspraken van Wilders contraproductief is. En daarom beter niet had moeten plaatsvinden. Maar de kwestie in het licht zien van de opportuniteit van strafrechtelijke aanpak hindert en verwart de principiële discussie.

Voordat u - mede uit electorale overwegingen - het kind met het badwater weggooit, zou ik u dringend willen vragen serieus te bedenken wat de gevolgen zijn van het schrappen van de wetsartikelen. De artikelen zijn ingevoerd in 1934, op een moment dat het antisemitisme steeds ernstigere vormen aannam. Achterhaald? Gold voor toen, maar niet voor nu? Ik denk dat ik niet hoef te illustreren hoe ook in het recente verleden aan uitsluiting en grootschalig geweld altijd haatspraak en ophitsende taal vooraf gingen. Dat in het voorstel het oproepen tot geweld strafbaar blijft, geeft onvoldoende bescherming, want haatspraak hoeft niet rechtstreeks op te roepen tot geweld om daar toch toe te leiden.

Demagogen

Voor demagogen begint het ermee de geesten te vergiftigen door een groep mensen verbaal apart te zetten en aan te vallen. Als je maar vaak genoeg herhaalt dat zwarten lui zijn, Joden geldwolven en Marokkanen crimineel, dan gaan mensen dat geloven en heb je de grond rijp gemaakt voor een volgende stap.


Het idee dat politici niet vervolgd mogen worden wegens belediging, aanzetten tot haat of discriminatie, omdat ze dan beperkt worden in hun vrijheid van meningsuiting is inmiddels bon ton. Het argument snijdt echter geen hout, want juist politici mogen in de Tweede Kamer alles zeggen wat ze willen, zonder bang te hoeven zijn voor vervolging. Ook Wilders heeft en behoudt die vrijheid. Zijn opvattingen hoeven niet als smeulend vuurtje ondergronds verder te branden. Hij kan ze uiten en u kunt ze bestrijden. Buiten het parlement is een politicus een gewoon burger, die gelukkig niet boven de wet staat. Er is wel een verschil: als een politicus ophitsende taal of haatspraak bezigt, is het gevaarlijker dan wanneer de buurman dat doet.

Maatschappelijke vrede

Veel mensen menen dat Wilders' uitspraken zoals 'minder, minder Marokkanen' door middel van het publieke debat moeten worden bestreden en niet via de rechter. Dat Wilders het publieke debat uit de weg gaat - hij gaat nooit in op een uitnodiging voor een openbaar debat - wordt voor het gemak even vergeten. De rechter is niet een substituut voor het voeren van debat, dat hoort in het parlement en in de openbaarheid te gebeuren.

Maar door aan de rechter de taak te geven een grens te stellen wanneer groepen mensen aangevallen worden door belediging, ophitserij of haatspraak, zorgt de wetgever voor maatschappelijke vrede. Wie meent dat in een steeds sterker gepolariseerd klimaat de rechter geen rol mag spelen en mensen het onderling maar moeten uitvechten als het om verbale delicten gaat, neemt het risico dat het recht op straat komt te liggen en het uitvechten een letterlijke vorm krijgt.

In uw afweging zou u zich ook moeten realiseren, dat, mocht het wetsvoorstel erdoor komen, de uitspraken van Geert Wilders, waarvoor de rechtbank hem op 9 december veroordeeld heeft, niet meer strafbaar zijn.

Dit zal het effect hebben dat de uitlatingen van Wilders alsnog gelegitimeerd worden en het gezag van de rechter verder ondermijnd wordt. Door nu te besluiten dat de strafbaarheid van groepsbelediging en het aanzetten tot haat en discriminatie onjuist en uit de tijd is, geeft u Wilders gelijk met zijn tweet dat de rechters 'aan de verkeerde kant van de geschiedenis staan'. Tijdens het hele proces heeft Wilders door zijn gedrag en zijn uitspraken aan de fundamenten van de rechtsstaat gezaagd: de rechters zijn partijdig, ze zijn PVV-haters, ze hadden hun oordeel al van tevoren klaar en de rechtbank zelf is een 'neprechtbank'. Een positief oordeel van de Tweede Kamer over het wetsvoorstel zou deze valse voorstelling van zaken een schijn van waarheid verlenen.

Ik hoop dat u bedenkt welke enorme gevaren het schrappen van de wetsartikelen 137c en 137d met zich meebrengt en zich ervan bewust bent dat de rechtsstaat en maatschappelijke vrede in Nederland erbij gebaat zijn dat verbale delicten van groepsbelediging, aanzetten tot haat en discriminatie zo nodig aan het oordeel van de rechter worden voorgelegd. De wetsartikelen geven minderheden bescherming tegen uitsluiting en geweld, zorgen voor een gevoel van veiligheid en staan het publieke en politieke debat niet in de weg.